Jacco’s boodschappenbriefje (20-03-2014)
Het warm eten is op en dus is het tijd voor een toetje. Ruben loopt naar de koelkast om de vla en de yoghurt te pakken. ‘Mamma, de vla is op!’ ‘ O ja, dat is ook zo. Morgen ga ik boodschappen doen!’ roep ik richting keuken. Teleurgesteld gaat Ruben aan tafel zitten. Jacco loopt echter meteen van tafel richting de kast. Het is altijd de vraag wat hij gaat doen, maar ik laat het even op z’n beloop. Hij trekt de la open en haalt er een stapeltje memobriefjes vandaan: ‘Mamma, dan moet jij wel een boodschappenbriefje maken!’ Verrast door dit lieve gebaar zeg ik: ’Dat is slim van jou, Jacco!’ Hij glimt van oor tot oor, pakt vervolgens een pen en zegt: ‘Mamma, wil jij even vla op je boodschappenbriefje schrijven?’ Natuurlijk schrijf ik meteen het geliefde artikel op het briefje.
Terwijl ik de yoghurt in de schaaltjes doe, knijp ik het laatste beetje yoghurt uit het pak: ook op! ‘Mamma, wil je ook yoghurt op je boodschappenlijstje schrijven? En ook melk? Wat heb je nog meer nodig, mamma?’ Onder het genot van een schaaltje yoghurt met zelfgemaakte bramensaus, schrijf ik de ene boodschap na de andere op.
Na het tijdje wil Jacco het briefje en de pen vasthouden. Terwijl ik de tafel afruim en de vaat in de vaatwasmachine stop, staat Jacco opeens achter mij en vraagt: ‘Mamma, wat heb je nog meer nodig?’ ‘Uh, luiers voor Hanna.’ Met de pen nog in zijn handen zegt Jacco: ‘Wil je dat ook even opschrijven, mamma?’ Omdat ik nogal druk bezig ben in de keuken, antwoord ik: ‘Jacco, schrijf jij het maar even op voor mij.’ In mijn ooghoeken zie ik dat hij aan tafel gaat zitten en met zijn tong uit zijn mond begint te ‘schrijven’. Om dit goudenmoment meteen uit te buiten roep ik vanuit de keuken: ‘Jacco, schrijf ook even boter op het briefje.’ Met de uiterste concentratie schrijft hij verder. ‘ O ja, en de patat is ook op.’ Dan zie ik zijn ogen oplichten, waarna hij ondeugend zegt: ‘En de frikandellen en kroketten moet je ook kopen, mamma!’ Uiterst serieus antwoord ik: ‘Goed van jou, Jacco. Schrijf het maar op.’ Even later komt meneer met het briefje naar mij toe en zegt: ‘Mamma wat staat hier?’ Ik kijk naar het briefje dat vol geschreven is met rondjes en denk: ‘Oeps, mijn korte termijngeheugen is ook niet meer wat het was.’ Aarzelend antwoord ik: ‘Daar staat patat.’ Gelukkig is dat het goede antwoord. ‘Mamma, je moet ook nog luierdoekjes voor Hanna kopen!’ Ik kijk in een heel lief en serieus gezichtje van mijn oudste zoon. ‘ Wat lief dat je daaraan denkt, schrijf het maar op.’ Met een brok in mijn keel zie ik hem weer schrijven. Tja, zo hád het kunnen zijn, wanneer de epilepsie niet in zijn leven was gekomen. Dan had hij nu in groep 5 gezeten en dus echt kunnen lezen en schrijven. Snel slik ik mijn emoties weg, wat heb ik immers aan die gedachte.
Dan is het boodschappenbriefje klaar en wil Jacco het in zijn broekzak stoppen. ‘Jacco, als jij het briefje in je broekzak stopt, weet ik niet wat ik morgen moet kopen!’ Ik zie hem nadenken en vervolgens haalt hij het briefje uit zijn zak en geeft zijn kostbare schat voorzichtig aan mij.
Prietpraat:
Ik sta in de keuken pannenkoeken te bakken.
Ruben vraagt opeens: ‘Mamma, gaan we morgen pizza eten?’
‘Nou nee, ik weet niet hoe je pizza moet bakken.’
‘O, dat doe je gewoon zo!’ en hij doet het uitgebreid voor.
Na zijn demonstratie zegt hij: ‘Snap je het?’
Even later zitten we aan tafel en spreken een dankgebed uit. Plotseling zegt Ruben uiterst eerbiedig: ‘Dank U wel dat wij morgen pizza gaan eten, die mamma gaat bakken!’
De plaatselijke supermarkt zal weer blij zijn met mij!