Opgeruimd staat netjes! (20-12-2013)
Hanna houdt van opruimen. Dat heeft ze niet van haar moeder, want ik ben nogal van de bewaar. Ik denk altijd: ’Zonde om weg te gooien, misschien heb ik het straks nodig.’
Wanneer ik Hanna in haar box vol speelgoed zet, kijkt ze geërgerd om zich heen en zie ik haar denken: ‘Heb ik het nodig? Nee? Hup, weg ermee!’. Vervolgens gooit ze resoluut al haar speelgoed uit de box! Wham! Weg met die zooi! Het ene stuk speelgoed na het andere gooit ze met een zwaai uit haar domein: Hatsikidee, ik hoef het niet meer! Wanneer ik vervolgens de swingende theepot weer vermanend terugleg in de box, pakt ze het met een boos gezicht weer beet en smijt ze het zonder aarzelen met een enorme slinger opnieuw dwars door de kamer, alsof ze wil zeggen: ‘Ik heb het echt niet nodig mamma, ik zei het toch!’
Vastbesloten gaat ze verder met opruimen, maar opeens valt haar oog op een heel leuke knuffel. Ze bekijkt hem aan alle kanten en eet hem vervolgens half op. Na een tijdje is ze hem ook zat en vindt deze z’n plek naast al het andere speelgoed in de kamer. Wanneer alles ‘opgeruimd’ is en haar box leeg is, staat mevrouwtje parmantig op en brult dat ze eruit wil!
Eigenlijk ben ik stiekem een beetje jaloers op haar, want wat lijkt mij het heerlijk als je zo kunt opruimen. Als je kunt zeggen: ‘Heb ik het nodig? Nee? Hup weg met ermee!’ Het zou een hoop zooi in mijn huis schelen, maar ook een hoop onnodige ballast in mijn hoofd!
Mijn hoofd zit namelijk vol met schuldgevoelens, plaatsvervangend schaamte, het gevoel het nooit goed te zullen doen en nergens tijd voor te hebben. Wat zou het heerlijk zijn, wanneer ik resoluut en zonder aarzelen ‘ alle energievretende gevoelens in mijn hoofd zou kunnen opruimen’.
Wanneer ik hoor dat Jacco tijdens de kindernevendienst zomaar op de tafel gaat staan en er niet meer af wil of wanneer ik hoor dat hij zich heeft misdragen in de taxi, schaam ik mij vaak plaatsvervangend. Het lijkt mij heerlijk om te kunnen zeggen: ‘Kan ik hier iets aan doen? Nee? Hup weg met dat schaamtegevoel’.
Ook voel ik mij vaak schuldig naar Ruben toe wanneer Jacco weer eens te veel aandacht vraagt en ik even geen tijd voor hem heb. Vaak probeer ik het daarna wel weer goed te maken, maar dat neemt helaas het knagende schuldgevoel niet weg. Wat zou het heerlijk zijn om te kunnen zeggen: ‘Kan ik op dit moment het anders doen? Nee? Hup weg met dat schuldgevoel!’
Vervolgens zijn daar die nare gevoelens dat je het in de ogen van een ander nooit goed doet. Wanneer Jacco zich bijvoorbeeld midden in een winkel laat vallen, niet meer op wil staan en heel hard gaat gillen. Ik voel dat alle ogen van het winkelend publiek op mij gericht zijn in afwachting wat ik zal gaan doen. Wat zou het een genot zijn om te kunnen denken: ‘Kan het mij iets schelen wat een ander van mij vindt? Nee! Weg met die onnozele gevoelens van onzekerheid!’
En dan nog het gevoel nergens tijd voor te hebben. Tja… da’s een lastige, want deze heb ik toch echt zelf in de hand. Ik wil namelijk altijd van alles doen, maar heb een chronisch tijd te kort. Ik zou simpelweg prioriteiten moeten stellen. Wat niet direct belangrijk is, uit mijn hoofd moeten zetten:
‘Is het nu nodig? Nee? Hup weg ermee! Komt een andere keer wel weer!’
Tja… was het maar zo simpel. Máár oefening baart kunst! Ook Hanna heeft immers het ‘opruimen’ niet in één dag geleerd! Mmmmm, alleen jammer dat ze mijn keukenladen ook regelmatig opruimt….
Prietpraat:
Ruben is aan tafel aan het kleuren. ’Mamma, van kleuren raakt je kop leeg. Kom maar naast mij zitten en ga maar kleuren, mamma.’
Ik pak een viltstift en even later zitten wij samen zwijgend aan tafel de carskleurplaat te kleuren. Na een tijdje zegt hij: ‘We moeten elke dag maar kleuren, mamma. Dan is je kop leeg.’