Geen categorie

De vlam in de pan (19-12-2015)

Over het algemeen ben ik een vrij rustig persoontje. Maar een vreemde zomaar commentaar geeft op Jacco òf een oordeel velt over de manier waarop ik mijn kinderen opvoed, gaat het mis. Dan ontplof ik, slaat de vlam in de pan en zeg ik dingen die niet zo handig zijn. Lastig wanneer dit nou nét middenin de Albert Hein gebeurt…

De dag begon al slecht. Jacco had een slechte nacht gehad met een heftige epileptische aanval. Hij is dan altijd sloom en moe. Daarnaast had ik wegens slaaptekort last van een enorm ochtendhumeur. Ondanks zijn sloomheid kon Jacco gelukkig wel naar school.

Maar toen mijn mobiel midden in de Albert Hein ging, wist ik dat het foute boel was. De verpleegkundige van Jacco’s school vertelde dat Jacco veel last had van epilepsie, dat ze hem al een half pilletje noodmedicatie had gegeven maar dat dit niet voldoende hielp. Ze belde om te overleggen wat ze nu moest doen. Tja, daar stond ik dan midden in de supermarkt achter een half volle boodschappenkar en ik moest beslissen wat de verpleegkundige moest doen. Er is wel een epilepsieprotocol op school, maar Jacco houdt zich niet altijd aan zijn eigen protocol. En dan is het protocol: Bel ouders voor overleg.

Gelukkig zat Hanna in de kinderhoek achter een speelcomputer, dus over haar hoefde ik mij geen zorgen te maken. Terwijl ik aan het nadenken was, hoorde ik Hanna op de achtergrond roepen: ‘Mamma, waar ben je?’ Mamma!’ Maar omdat ik al mijn aandacht bij het telefoongesprek moest houden, parkeerde ik haar geroep even. Ik voelde mij zoals altijd in zulke situaties in een soort emotionele spagaat staan, waarbij ik mij altijd schuldig voel naar Hanna en Ruben toe.

Na afloop van het telefoongesprek liep ik dan ook verdrietig en in de war richting Hanna. ‘Hanna, ik ben hie-ier!’ Tot mijn verbazing werd ik boos aangesproken door twee vrouwen die zich over haar hadden ontfermd.  Ze zeiden verontwaardigd: ‘ Ze roept al zeker 10 minuten om haar moeder. Ik vind dat niet kunnen, ze is nog zo klein!’ Enigszins uit het veld geslagen door deze keiharde woorden, zei ik: ’Ik had een telefoontje, een belangrijk…’ Terwijl ik dit zei, hoorde ik hoe stom het klonk. Geïrriteerd over het feit dat ik mij toch echt niet hoef te verdedigen, nam ik Hanna mee en liep boos weg. Even dacht ik aan een spreuk die ik laatst tegen kwam: Hoofd omhoog, neus in de wind, lap aan je laars hoe een ander je vindt! Maar het hielp niets. In een vlaag van verstandsverbijstering draaide ik mij om,  liep met grote passen naar de twee vrouwen terug en brulde: ‘Even voor jullie informatie: ‘Ik had net een telefoontje over mijn oudste zoon. Hij heeft epilepsie en ik moest door de telefoon vertellen wat ze moesten doen.’  Met trillende benen en een verbeten gezicht draaide ik mij om en liep snel weg, de twee vrouwen verschrikt achterlatend.  Vol adrenaline liep ik met Hanna naar de kassa. Mijn gedachten vol lelijke woorden over deze twee bemoeials. Ik ben het ook zo spuugzat dat mensen zo snel een oordeel vormen. Waar bemoeien ze zich mee!

Thuis aangekomen was ik nog steeds boos. Boos op die twee vrouwen, maar ook boos op mezelf. De afgelopen jaren heb ik geleerd om alle vormen van kritiek van onbekenden meteen achter mij neer te gooien en er niet meer over na te denken. Maar waarom ging ik dan nu uit mijn plaat?

Terwijl de adrenaline langzaam weg ebde, hoorde ik een klein stemmetje zeggen: ‘Mamma, er zit een spin op de trap. Een hele grote spin.’ Ik keek in een paar verschrikte kinderogen. ‘Hoe groot is die spin?’ Ze hield haar hand zo’n 30 cm boven de grond en zei: ‘ Zo groot mamma. Zo groot.’  Nieuwsgierig geworden naar deze mega-spin liep ik met haar mee naar de gang. ‘Hij is weg, mamma! Hij is weg!’  zei ze, terwijl ze naar de trap wees. Geruststellend zei ik: ‘Ach, hij is vast naar boven gegaan, misschien is hij even gaan slapen.’ Waarop Hanna met grote ogen zei: ‘In mijn bed?’ ‘Nou ja, dan lig je strakjes niet alleen in alleen in je bed!’ En toen kreeg ik opeens gigantisch de slappe lach. Niet om die verdwenen mega-spin, maar om die idiote actie van mij in de Albert Hein en de verschrikte gezichten van de twee vrouwen bij mijn boze relaas.

Strakke actie Maaike!

O ja, even voor jullie informatie: Ik heb Hanna heus niet 10 minuten laten roepen. Hooguit vijf minuten…

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.