Passend onderwijs; droom of nachtmerrie (09-09-2015)
De kinderen liggen op bed, de koffie pruttelt en ik kan nog net het laatste stukje van het journaal mee pikken. Met een diepe zucht plof ik op de bank neer. Dan hoor ik de presentatrice zeggen: ‘Een jaar na de invoering van het passend onderwijs – waarbij kinderen die extra aandacht nodig hebben toch naar een reguliere school kunnen – gaat er nog steeds veel mis.’ Al mijn zintuigen staan meteen op scherp, want natuurlijk verrast mij dit niet. Toen ik deze term drie jaar geleden voor het eerst hoorde was ik meteen al zeer sceptisch. Ik weet nog dat ik tegen Jaap zei: ‘Stel dat een kind als Jacco weer naar het reguliere onderwijs moet gaan, dat zou een ramp zijn!’
Bij het opschonen van mijn computer kwam ik mijn nachtmerrie uit maart 2012 tegen…
Ik zit al een half uur te wachten wanneer de deur van de klas open gaat en ik welkom word geheten door de nieuwe juf van Jacco. Het eerste wat mij opvalt, zijn de diepe wallen onder haar ogen en haar bleke huid. Terwijl ik de klas binnen stap, struikel ik bijna over wat rondslingerend speelgoed. Met moeite vind ik mijn weg tussen de scheve tafels en stapels boeken. Snel haalt ze wat schriftjes weg van een stoel zodat ik kan gaan zitten. Daarna schuift ze de enorme stapel nakijkwerk dat op haar bureau ligt aan de kant. ‘Dat praat wat makkelijker.’ zegt ze. Vervolgens verontschuldigt ze zich voor de chaos in de klas. Het was een rare middag.
Na wat heen en weer gepraat vraag ik hoe Jacco het doet op school. Met een diepte zucht haalt ze een verfrommeld papiertje uit haar overvolle bureaula tevoorschijn en probeert haar snelle aantekeningen te lezen. Ik krijg opeens heel erg medelijden met haar en kijk rond in de klas waar Jacco een paar maanden geleden in geplaatst is; een groep 3 van 30 kinderen. Er zijn veel kinderen die net als Jacco ‘anders’ zijn en speciale zorg en aandacht nodig hebben. Net als Jacco komen zij uit het voormalig Speciaal Onderwijs.
Ik zie een rolstoel, een looprek, een spraakcomputer en enkele aangepaste stoelen. Dan vertelt de juf dat er sinds de nieuwe wet is ingetreden drie kinderen in de klas zitten die moeilijk kunnen lopen, een kind dat slechtziend is en een kind dat doof is. Ook zitten er verschillende kinderen met een stoornis uit het autistisch spectrum in de klas en een aantal met ADHD. ‘O ja, er zit trouwens ook nog een hoogbegaafd kind en kind met down syndroom in de klas’, zegt ze er nog even snel bij. En bij al deze kinderen zit dus mijn Jacco met epilepsie, moeilijk verstaanbaar gedrag en een ontwikkelingsachterstand. Bij het horen van haar verhaal weet ik absoluut zeker dat ik echt nooit meer terug wil in het onderwijs! Al mijn ingewanden slaan tegelijk op tilt en angstzweet parelt over mijn rug!
‘Het valt ook niet mee, hè?’ meer weet ik simpelweg niet te zeggen. Met een diepe zucht zegt ze: ‘Ach, je moest eens weten hoeveel extra werk deze nieuwe wet ons geeft. Ik heb opeens 10 nieuwe kinderen in de klas gekregen die allemaal extra zorg nodig hebben én een aangepast programma op bijna elk gebied. Ik vind Jacco een geweldig kind, maar ik moest wel een extra cursus volgen voor het verlenen van de medische handelingen wanneer hij een epileptische aanval zou krijgen. Daarnaast moest ik nog een certificaat halen omdat ik anders zijn medicijnen tussen de middag niet mag geven.’ Ik schrik me naar en zeg: ‘Maar er is toch een verpleegkundige op school? Daarom hebben wij jullie school uitgekozen!’ De juf zegt met een diepte zucht: ‘Wegbezuinigd. Nu moet de leerkracht alle medische handelingen zelf verrichten.’
Hevig geschrokken vraag ik: ‘Maar jullie hebben toch een heel goed protocol wanneer Jacco een epileptische aanval krijgt, deze hebben we immers samen opgesteld?’ Tot mijn verbijstering zegt ze dat het protocol achterhaald is en dat zij er alleen voor staat wanneer Jacco een epileptische aanval krijgt en of ik dat niet wist… ‘Heb je dan helemaal geen extra hulp?’ ‘Nee, helaas. Deze week moesten we ook nog afscheid nemen van een klassenassistente. Ook wegbezuinigd. Zij was de laatste binnen onze school.’ Mijn mond zakt open van verbazing. ‘Hoe zit het dan met de ambulante begeleiding die jullie zouden krijgen voor Jacco. Wij hadden zo ons best gedaan om alle gegevens te verzamelen en zijn dossier compleet te maken.’ Verontschuldigend zegt ze: ‘Die hulp is nog niet op gang gekomen. Ik heb echt alles ingevuld en meteen opgestuurd, maar ja… bureaucratie.’
Opeens denk ik aan al de vragen die ik heb opgeschreven. Veel vragen doen er niet meer toe, maar wel wil ik graag weten waarom Jacco elke dag een andere leerkracht heeft. Dit geeft zoveel onrust bij hem en eerlijk gezegd ook bij mij. De juf kijkt mij verdrietig aan wanneer ze antwoordt:’ Ik sta één dag voor klas, maar ik werk meer dan 40 uur per week. De rest van de week volg ik cursussen, zit in allerlei commissies en heb ik gesprekken met heel veel instanties. We zijn verplicht om voor elk kind dat extra hulp nodig heeft diverse handelingsplannen te maken, dus mijn baan bestaat voor het grootste deel uit het bijwerken van de administratie. Bovendien is er tussen ons vijven veel overleg nodig. Dit kost ook enorm veel tijd. ‘Werken de andere vier leerkrachten dan ook allemaal fulltime?’ vraag ik vol ongeloof. ‘Bijna allemaal, de leerkracht van de woensdag werkt part- time’.
Dan stelt zij de prangende vraag: ‘Waarom hebben jullie er in vredesnaam voor gekozen om Jacco toch naar een reguliere basisschool te doen? Zachtjes antwoord ik: ’Wij hadden geen keus. Ons allerlaatste verzoek om Jacco op het Speciaal Onderwijs te laten is afgewezen. In de brief staat letterlijk:
‘Kan uw kind zich zelfstandig voort bewegen?
Kan uw kind zichzelf verstaanbaar maken?
Dan kan uw kind naar het reguliere basisonderwijs.’
Eén ding heeft deze nieuwe regering wel bereikt: ‘De papieren rompslomp is terug gebracht naar drie zinnen!’
Gelukkig is het zover (nog) niet gekomen….
Prietpraat:
Jacco heeft een werkje gemaakt met zes plaatjes erop.
Jaap: ‘Als je er twee plaatjes bij plakt, hoeveel plaatjes heb je dan?’
Jacco denkt diep na en antwoordt: ‘Dan heeft Jacco er veel meer!’